Vroeger werd vaak gedacht, dat meisjes per definitie beter zijn in taal en jongens beter in rekenen. Er zijn legio argumenten aan te halen, waarom het bedoelde verschil tussen jongens en meisjes bestaat, of liever ‘kan bestaan.’ Vaak hangt het samen met de cultuur, waarbinnen kinderen opgroeien: meisjes moeten zich netjes gedragen en uitdrukken, terwijl jongens geacht worden zich als techneut te ontwikkelen (zwart-wit gesteld). Doordat meisjes anders worden benaderd én gestimuleerd, dan jongens, zullen meisjes (ook al in de voorschoolse periode) dús meer gericht zijn op de taalvaardigheden en jongens op de rekenvaardigheden.
Vanuit de neuropsychologie (psychologie, die zich bezighoudt met de functies van de hersenen en de relatie daarvan met het gedrag en het leren) kan worden gesteld, dat vrouwen een sterker ontwikkelde linkerhersenhelft hebben en daarom een voorsprong laten zien in taal. Mannen hebben een sterker ontwikkelde rechter hersenhelft en daarom een voorsprong met rekenen.
Echter: er zijn veel vrouwen met een rechterhersenhelft, die net zo sterk of zelfs sterker ontwikkeld is dan die van de gemiddelde man. Die betere ontwikkeling van de rechter hersenhelft ontstaat dan door veel stimulans vanuit de omgeving en door veel oefenen en bezig zijn met rekenen(achtige) vaardigheden.
We mogen stellen, dat het verschil in taal- en rekenvaardigheden tussen jongens/mannen en meisjes/vrouwen voor een groot deel cultureel bepaald is!