De Didactische LeeftijdsEquivalent (DLE) is het niveau, waarop een gemiddelde leerling dezelfde score haalt, als de leerling, die getest wordt. Het niveau wordt dan uitgedrukt in het aantal maanden onderwijs.
Voorbeeld: een leerling met een didactische leeftijd van 45 (test afgenomen in Februari Groep 7, dus DL = 45) scoort 33 op de test. De testscore 33 blijkt gemiddeld te worden gehaald door een leerling met een DL van 20; oftewel: een leerling van Eind Groep 4 haalt óók die score van 33 op dezelfde test.
We zeggen nu: de leerling met een DL van 45 behaalt een DLE van 20.
Nu we van de geteste leerling zowel zijn DL, als zijn DLE weten, kunnen we kijken, of er sprake is van een leerachterstand, of een leervoorsprong. In ons geval heeft de leerling een DL van 45 en een DLE van 20. Dit betekent, dat deze leerling op de afgenomen test DLE – DL = 20 – 45 = -25 maanden behaalt en dat houdt in, dat de leerling voor deze test een achterstand heeft van 25 schoolmaanden. Deze leerling loopt dus twee en een half schooljaren achter.
Algemeen geldt, als:
- de DL en de DLE (bijna) even groot zijn: de leerling ligt op niveau.
- de DL groter is dan de DLE: de leerling heeft een achterstand.
- de DL kleiner is dan de DLE: de leerling heeft een voorsprong.